Het blijft nog even spannend rondom de pre-pack. De pre-pack is een methode waarbij de ondernemer die zijn faillissement ziet aankomen de rechter verzoekt een beoogd curator aan te stellen om te onderzoeken of een doorstart na het faillissement mogelijk is. Rechtbanken oordelen verschillend over de toelaatbaarheid van het toepassen van de pre-packmethode. Het wetsvoorstel Wet Continuïteit Ondernemingen I (‘WCO I’) moet aan deze onzekerheid een einde maken en de pre-pack een wettelijke basis geven.
Pre-pack continues to be a hotly discussed topic. The term refers to when entrepreneurs who expect to go bankrupt request the courts to appoint a receiver to look into the possibility of a restart following bankruptcy. Courts vary as to their standpoint concerning the acceptability of applying the pre-pack method. The purpose of the proposed Continuity of Businesses Act I (WCO I) is to put an end to such uncertainty and to enshrine pre-pack in law.
Op 26 mei 2016 oordeelde de Ondernemingskamer (OK) dat de curator in het faillissement van drogisterijketen DA Retailgroep (DA) de OR niet om advies hoefde te vragen over de doorstart van het bedrijf. Afgelopen vrijdag 2 juni 2017 maakte de Hoge Raad korte metten met deze uitspraak.
Wat was er aan de hand?
On 26 May 2016, the Enterprise Division of the Amsterdam Court of Appeal (OK) ruled that the liquidator in the bankruptcy of the DA Retailgroep drugstore chain (DA) was not required to consult with the works council concerning the relaunch of the business following its bankruptcy. But on Friday, 2 June 2017, the Supreme Court gave short shrift to this judgement.
What was involved?